Uit: Deze en Genen, 2007
Het was een mooie vrouw, heel jong nog toen ze naar de Oost vertrok
Ze leidde samen met haar man het plantersleven
En ze stichtten een gezin en ze was dronken van geluk
Toen de liefde hen een dochter had gegeven
Toen kwam de oorlog en haar man werd ingescheept naar Burma toe
En zij belandde met haar dochter in kamp zeven
Het was malaria dat dochterlief en man de das om deed
Zijj was de enige die wist te overleven
En de tijd verstreek
Wat de tijd nou eenmaal doet
En het leven ging verder
Wat het leven nou eenmaal doet
Ze ontmoette hem op 't voordek van de boot naar Nederland
Hij had net als haar zijn jong gezin verloren
En die twee hebben zich daar uit pure wanhoop vastgeklampt
Aan elkaar tot weer een dochter werd geboren
Het verleden bleef hen roepen en ze zijn toen teruggekeerd
Terug naar Indië alwaar ze zijn gaan wonen
Maar haar man was somber en hij dronk zijn boze buien weg
Hij werd tot in de dood vervolgd door nare dromen
En de tijd verstreek
Wat de tijd nou eenmaal doet
En het leven ging verder
Wat het leven nou eenmaal doet
Het was een oude vrouw die met haar dochter terugtrok naar Den Haag
Vragen over vroeger daar kon ze niet tegen
Ze leefde anoniem die vrouw met fresiaatjes voor het raam
Het verleden heeft ze consequent verzwegen
Maar nog éénmaal heeft ze uit het diepste van haar hart geschreeuwd
Over wat het leven haar heeft aangedaan
Toen de keizer van Japan daar naast de koningin verscheen
Is ze hem met paraplu te lijf gegaan
En de tijd verstrijkt
Wat de tijd nou eenmaal doet
En het leven gaat verder
Wat het leven nou eenmaal doet