Wat ligt de stad er mooi bij vandaag. Er hangt lente in de lucht. Een soort rokjesdag, maar dan met een winterjas aan.
Een man op de van Woustraat in Amsterdam doet geld in de parkeermeter. Hij is op stap met zijn zoontje van een jaar of zeven. Het jongetje springt en danst op de stoep. Ik zie de reden: Hij heeft een plastic tas van Intertoys in zijn hand. En dan zegt papa, met een blik op de etalage van een winkel in keukenspullen: "Even vragen hoe duur die popcornbeker is." Hij wijst op een grote gele plastic beker, formaat emmer, met daarop het woord POPCORN. Een begerenswaardig object voor een jongen van zeven, met de belofte van gezellige filmavondjes en laat opblijven.
Het jongetje knalt haast uit elkaar van zoveel mazzel. Zijn vader, type ondernemer met lichtelijk rood aangelopen gezicht en indrukwekkende ronde buik, heeft vandaag goede zin. Hij is altijd druk en aan het werken, maar nu brengt hij tijd door met zijn zoon. Even later komen ze samen de winkel uit, het jongetje huppelend vooruit. Met daarachter de gulle gever met twee popcornemmers in een tas. Zoon glundert, vader glundert net zo hard. Het is tien uur in de ochtend en de dag kan al niet meer stuk.
In de Coffee Company even verderop vieren jonge, hippe mensen dat de zon schijnt, dat ze cool zijn en dat het leven als zzp'er zo heerlijk zelf in te delen is. Twee jonge moeders met pasgeboren baby's in een draagzak komen koffie drinken en de laatste luieruitslag bespreken. Er wordt gebeld, gewerkt op laptops en driftig in peperdure koffie geroerd. En ik? Mijn fiets lijkt vandaag wel een elektrisch motortje te hebben. De krant schrijft precies wat ik wil lezen. Ik ben blij door de zon, door de mensen, de blauwe lucht, de liefde en deze prachtige stad waar iedereen naast elkaar leeft en zijn ding doet. En door de lente in de lucht. Kortom: Ik vier alvast rokjesdag. Maar dan zonder blote benen.