
Maar toch: vandaag voelde het anders. Alsof we in reservetijd leven. De zon schijnt, maar minder fel. Het gaat te ver om te zeggen dat de herfst in de lucht hangt, maar ik zag wel ineens overal dorre bladeren. En de wind, die heeft er wel zin in. Ineens kon ik me weer voorstellen hoe het is als mensen wollen sjaals dragen, maillots en regenjassen. Terwijl ik gisteren nog dacht bij het zien van een najaars-etalage in gedekte tinten: wat belachelijk!
Ik wil niet. Ik wil nog geen najaar. Ik heb mijn felroze zomerjurk nog helemaal niet zo vaak aan gehad! Ik moet nog vaker barbequen, feestjes vieren met zwempartijen en picknicken! En de vrijheid voelen die er in de zomer is. Niets hoeven behalve witte wijn drinken en af en toe een duik in de golven nemen... De realiteit is anders. Er hangt weer activiteit in de lucht. Mensen hebben weer richting, brengen hun kinderen naar school, beginnen weer op kantoor. De natuurlijke cyclus der dingen, zeg maar.
Niet dat ik het er om doe, maar net ben ik spontaan soep gaan maken, die van Jamie Oliver. Het naderende najaar krijgt me toch te pakken, vrees ik.